Het hoge noorden, de noordkaap, de poolcirkel, sommigen krijgen het al koud door er over te spreken, maar dit keer is het onze reisbestemming. Via Helsinki landen we met Finair op de luchthaven van Rovaniemi. We zijn met 19 plus onze VTB reisleidster Nicole Steyfkens. Was het op de luchthaven van Helsinki nog broeierig heet, dan is het hier nog maar 15°. Rovaniemi, aan de poolcirkel, hoofdstad van de provincie Lapland, is met zijn 8000km² bij de grootste steden ter wereld in oppervlakte, zij het dan dat het grootste gedeelte bos is en onbewoond, ligt aan de samenvloeiing van 2 rivieren, de Kemijoki en de Ounasjoki en wij maken een avondwandelingetje over de Jätkänkynttilä brug met de eeuwige vlam. Nu is ”avondwandeling” relatief want de volgende 10 dagen van onze reis zal het niet donker worden in deze contreien.
We beginnen met een bezoek aan het
Arktikum, een museum met een permanente tentoonstelling over het leven in het hoge noorden in al zijn aspecten. De mensen die er wonen, de
Lappen of de Saami, de
Eskimo’s of de inouït en van de dieren kan je zelfs de respectievelijke geluiden die ze produceren laten horen.
Rovaniemi lag in het oog van de Laplandoorlog in WOII, werd grotendeels vernield, en onder deskundige leiding van de architect Alvar Aalto terug heropgebouwd en wij bezoeken in de stad een paar van zijn
kunstzinnige gewrochten, het stadhuis, het theater en de bibliotheek, voor we naar een ander toeristisch trekpleister trekken, het
Santa park. Vlak op de
poolcirkel heeft de Kerstman zijn hoofdkwartier gemaakt met links en rechts een
souvenirwinkeltje en een postkantoor van waaruit je, in ruil voor een smak euro’s, op voorhand kerstkaartjes kan schrijven, die dan keurig de eerstvolgende kerstmis bezorgd worden.
We rijden verder naar het noorden naar Muonio, en maken nog een korte foto stop in Pello, thuishaven van de Finse langlauf atleet
Eero Mäntyranta, die roem, een museum en een standbeeld verwierf door koffers vol medailles te winnen op verschillende Olympische spelen en diverse kampioenschappen. Hij was ook de eerste Finse atleet die betrapt werd op doping maar goed, dat bleek later toch niet helemaal juist.
We lunchen kort, in een stijlvol
wegrestaurant en vervolgen onze weg langs eindeloze
dennenbossen afgewisseld met berken en daartussen hopen
meertjes en we volgen de Muoniojoki, een rivier met
stroomversnellingen.
Wie ”stroomversnellingen” zegt denkt ”rafting” en dat mag natuurlijk niet ontbreken op het programma. Eerst bezoeken we nog een grote
husky farm, want met zijn lange winters is deze streek natuurlijk ”gefundenes fressen” voor alles wat maar leuk kan zijn als er voldoende sneeuw ligt, en een safari met sledehonden hoort daar zeker bij. Ze hebben ze in alle soorten en merken van de Siberische husky over de alaska malamute tot de samojeed en de groenlandse hond toe. 400 van deze
lieverds zitten her en der in en
op hokken te wachten op de eerste sneeuw.
Maar dat is dus niet voor ons, wel de snelstromende Muoniojoki. Iedereen krijgt min of meer
waterdichte kledij, vest, broek, laarzen, helm en zwemvest en dan wordt het gezelschap verdeeld over 2 grote
rubberboten. Wie aan de buitenkant zit krijgt een roeispaan in de hand gedrukt met vriendelijk verzoek die vooral in het water te gebruiken, 2 grinnikende autochtonen plaatsen zich achteraan om het ding een beetje te sturen en om vooral het natte effect van de enkele
rapids ten volle te benutten, en we zijn vertrokken voor een tocht van een 50-tal minuten. En we houden er, behalve een natte broek en dies meer, ook een leuke herinnering en een
diploma aan over.
We moeten nog een half uurtje verder naar ons
hotel dat in het Nationaal Park Pallas-Ounastunturi ligt, te midden van de Saami of Lappen cultuur en daar horen uiteraard de
rendieren bij. De grote kudden zijn naar de zomerweiden vertrokken, maar er zijn genoeg
exemplaren achtergebleven om voor wat couleur locale te zorgen. Ook het landschap is veranderd want de dichte bossen hebben plaats gemaakt voor de
taiga, koude vochtige grond met schaarser wordende naaldbomen.
De temperatuur blijft rond de 14° hangen en met de zon en de wolken kan het alle kanten uit. We rijden vandaag richting Noorse grens, stoppen eventjes om een bezoekje te brengen aan een
kerkje in het slaperig dorpje, Hetta en bezoeken dan het zilveratelier in Kautokeino van de familie Juhl die daar neerstreken in de 50-iger jaren, over verschillende jaren gespreid en steen voor steen, een zeer
origineel huis neerpoten en zich lieten inspireren voor hun juwelen door de plaatselijke Saami bevolking.
We eindigen de dag in Karasjok, de hoofdstad van de Noorse provincie Finnmark en de plaats waar de Noorse Saami een parlement kregen in ruil voor een vruchtbare vallei, waar zij met hun rendieren heen trokken, die moest verdwijnen voor de bouw van een stuwmeer. Of dat nu zo’n goeie ruil was, kan voer zijn voor discussie.
We logeren in een hotel vlakbij het parlement, een bezoekerscentrum en een
openlucht museum en worden ’s avonds vergast op een
traditioneel avondmaal in een pseudo Saami
turfhut. Niet slecht en heel origineel, maar voor een Michelin ster zullen ze nog een serieus tandje moeten bijsteken.
We bezoeken het parlement van de Saami. Toegegeven het is een
origineel bouwsel. Opgetrokken in hout, waar ze hier natuurlijk een overvloed aan hebben, gedeeltelijk geïnspireerd op hun traditionele tenten en met de nodige dosis symboliek. Zo verbeelden de lichtjes in het
plafond de sterrenhemel en de
schilderij in de vergaderzaal het centrale vuur in hun tenten en de groter wordende kringen, de impact die genomen beslissingen hebben op de mensen. Afgezien daarvan is het political business zoals overal, want voor de 100.000 Saami in Noorwegen zijn er niet minder dan een 9-tal partijen opgericht.
We rijden nu pal noord, naar Honningsvåg op het eiland Magerøya voor ons ultieme bezoek aan de Noordkaap. Ook het landschap is weer veranderd want we hebben de taiga nu ingewisseld voor de toendra, het poolgebied zonder bomen enkel met grassen, mossen en wat dwergstruiken en water natuurlijk. Want of het nu meren, rivieren of fjorden zijn, water is hier overal. Hier en daar staan
Saami tenten waar de Saami de toerist als bron van inkomsten hebben ontdekt, een buitenkansje voor de liefhebbers van
rendierhuiden en dito geweien. Het gebied is hier zo dunbevolkt dat het zoeken is naar een geschikte plaats voor de lunch. En in ons geval is dat Repvåg een piepklein
vissersdorpje in een schilderachtige baai gelegen, waar we in het enige
hotel/restaurant een lekkere maar wellicht de duurste vissoep ooit gegeten hebben.
Langsheen de weg en de fjorden staan op regelmatige plaatsen de
lege rekken waaraan, in het seizoen, en dat is niet nu, de stokvis gedroogd wordt.
Het eiland Magerøya is verbonden met het vasteland met een tunnel van ongeveer 7km die tot 212m onder de fjord gaat, de Nordkapptunnelen of de Fatima en dat staat dan weer voor Fastlandsforbindelsen til Magerøya.
Honningsvåg is de meest noordelijk gelegen stad op het Europese vasteland, de thuishaven van een grote vloot vissersboten en een aanleghaven voor de schepen van de
Hurtigruten (letterlijk "de snelle route"), die van Bergen naar Kirkenes, zo’n 34 havens aandoet en is natuurlijk ook, de springplank voor het bezoek aan de Noordkaap.
En er komt nogal wat volk op af op die Noordkaap. Ons hotel ligt even buiten Honningsvåg en lijkt een beetje op een groot
container complex, speciaal voorzien om op korte tijd grote ladingen toeristen op te vangen, voor korte tijd te huisvesten en te voorzien van adequaat voedsel. Want, iedereen komt naar hier voor de middernachtzon aan de kaap. En, voor wie er nog aan twijfelt, die zie je enkel om middernacht. Wij worden opgepikt om 21:30, want het is nog een half uurtje rijden, langs een kronkelende weg door een prachtig, ruw, landschap. We krijgen een
voorsmaakje van de ondergaande zon, maar de bedoeling is natuurlijk om ze net niet te zien ondergaan aan de horizon. Onze lokale chauffeur doet nog een ommetje en brengt ons naar een
kleine haven waar ze de reuze
Red King Crab vangen. En dan gaat het verder naar de Noordkaap, eigenlijk niet echt het meest noordelijke puntje van het Europese vasteland, dat ligt anderhalve kilometer noordelijker, heet Knivskjelodden en is, behalve moeilijk uit te spreken, ook moeilijk en alleen te voet bereikbaar en dus...
We zijn hier niet alleen, er is een grote parking en dat mag wel want hier staan tientallen campers en evenveel
bussen. Noren weten hoe ze hun natuurschoon te gelde kunnen maken en hebben in de rots een hal van 3 verdiepingen uitgehouwen, met een restaurant,
cafetaria, een grote souvenirshop en een bioscoop. Je krijgt er een film op panoramisch scherm te zien van de kaap en de omgeving in de verschillende jaargetijden. Maar iedereen hoopt natuurlijk op dé foto van de middernachtzon met de
doorzichtige wereldbol op rand van de steile klif, in de wetenschap dat daarachter, 2000km verder en onzichtbaar, de Noordpool ligt.
Jammer maar helaas, heeft een dik wolkendek zich voor de zon genesteld, en is het nog beginnen regenen ook, en dus moeten we ons tevreden stellen met een smalle
lichtstrook tussen de wolken en de zee, een
diploma en het besef dat we op deze speciale plek toch ook weer onze voetafdrukken hebben achtergelaten.
We hebben een korte nachtrust gehad, we moeten er vroeg uit want we hebben een lange rit voor de boeg. Gedeeltelijk dezelfde weg terug en dan langs kronkelige wegen rond verschillende fjorden naar Alta. Het is rotweer, het giet water en dat is jammer want de omgeving is hier prachtig. Maar zelfs met de donkere, dreigende hemel over de fjorden heb je enige vergezichten met mooie
lichteffecten.
In Alta hebben ze gravures of petrogliefen gevonden in de rotsen die uit de prehistorie dateren. Ze werden pas ontdekt in 1972 bij toeval, want al die tijd waren ze bedekt met mossen. Meer dan 5000 van deze tekeningen werden gevonden en ze staan nu op de lijst van Werelderfgoed van Unesco. Volgens de gravures werden rendieren al verzameld in omheinde kralen en men kende de kunst om
boten te bouwen voor de visvangst. Volgens sommigen zouden dit al de voorouders geweest zijn van de Saami, maar daar is niet iedereen het over eens.
Alta heeft ook nog een andere geschiedenis want in de 19e eeuw werden hier 2 leiders van een Saami rebellie onthoofd, en in WOII was de zijarm van de Altafjord, de schuilplaats van het Duitse slagschip Tirpitz.
Wij moeten nog een heel eind verder naar Storslett aan de Reisafjorden en dan zijn we in de provincie Troms.
We moeten er nog eens vroeg uit. Er is wat blauwe lucht tussen de regenwolken, en dus leven we in goede hoop. Het klaart inderdaad verder op en dat is meegenomen want de lange rit voert ons langs
schilderachtige fjorden met bergen die hoog uit de zee oprijzen en links en rechts bedekt zijn met wat
hanggletsjers. De zon geeft heel wat kleur aan het
landschap. We zijn op Senja, het tweede grootste eiland van Noorwegen en dat heeft de reputatie van Noorwegen in miniatuur te zijn door zijn diversiteit aan landschappen,
kleurrijke huisjes en grillige kustlijn. Dit is het Noorwegen van de postkaartjes en de toeristenfolders. En je vindt hier ook de Senjatrollet, een familiepark met de
grootste trol van Noorwegen. Hij heeft zelfs het Guinness book of records gehaald.
In de
Gryllefjord wachten we op de
veerboot die ons naar Andenes zal brengen op het eiland Andøya van de Vesterålen archipel. De overtocht duurt een kleine 2 uur, en het schip wiegt net genoeg om mensen met een gevoelige maag een lichtgroene kleur te bezorgen.
De hoofdreden voor ons bezoek aan Andenes is het Andenes Hvalsenter voor een walvisfotosafari, maar je hebt hier tot einde juli ook kans op de middernachtzon, en aangezien de hemel uitklaart zou dat wel eens willen lukken. Je moet er natuurlijk wel laat voor opblijven of, en dat is makkelijker, speciaal voor wakker worden. En dat
loont!
Het weer is totaal anders. Het is zwaar bewolkt, er staat een strakke wind en als wij ons aanmelden voor de walvissen krijgen we te horen dat de kapitein er niks voor voelt om zijn schip te laten onder kotsen door een meute zeezieke toeristen. Te ruwe zee, de safari gaat niet door. Er is een klein alternatief, een boottocht naar een nabij gelegen rots waar een grote kolonie
papegaaiduikers of
puffins is neergestreken. Er is nog wel eerst een interessante rondleiding, over walvissen en meer bepaald de
potvissen die hier hun thuishaven hebben, door een Vlaamse biologe die ieder jaar een aantal maanden in het centrum verblijft.
De puffins dan, alleen wil de
boot niet starten, en dus gaan we eerst een
film bekijken over de walvissen die we gemist hebben. Het euvel is verholpen, we schepen in op een kleine
visserssloep, varen de kleine haven uit en begrijpen direct waarom we niet op volle zee gaan voor de walvissen. Ons bootje
stampt en rolt dat het een lieve lust is en van de puffins zien we vooral
kleine stipjes die op het water dobberen, massaal opfladderen als we wat te dicht komen en het vertikken om te poseren. Een niet alledaagse ervaring, zonder diploma dit keer.
We hebben nog een
ferry van Melbu naar Fiskebol op de Lofoten, maar dat is een kleine afstand en na een 20-tal minuten hebben we weer vaste grond onder de voeten. We moeten nog een eindje verder naar Svolvær de hoofdstad van de Lofoten naar ons hotel vlak aan de
haven.
We bezoeken vandaag de Lofoten, een eilandengroep die met mekaar verbonden is door mooie
boogbruggen en waar over het landschap in lyrische termen wordt gesproken. Alhoewel het nog steeds boven de poolcirkel ligt wordt de temperatuur hier gunstig beïnvloed door de golfstroom. Wij beginnen de dag met een beetje blauwe lucht en wat zon. Onze eerste stop is aan een
kathedraal helemaal in hout gemaakt, en dan gaan we naar het Lofotr Viking Museum, een
reconstructie van een 83m lange viking hal van rond 500 na Christus, de fundamenten die gevonden werden van het origineel, liggen er vlak naast. Iedereen loopt er rond in een
plunje uit de boekjes van Eric de Noorman en je wordt echt verplaatst naar de tijd van toen.
Het weer draait een beetje de verkeerde kant op, en als we naar
Henningsvær rijden, een pittig vissersdorp op een schiereiland staat daar een fikse wind die de wandeling en het bezoek ietwat onaangenamer maken. Misschien had de golfstroom vandaag een snipperdag.
We hebben vandaag weer een afspraak met een ferry die ons terug naar het vasteland zal brengen. De lucht boven Svolvær ziet er tegelijkertijd fotogeniek en
onheilspellend uit.
Langs
kronkelige wegen en ettelijke
tunnels gaat het naar Lødingen waar we de
ferry nemen naar Bognes, op het vasteland. En alsof Thor, Odin en zijn kompanen willen bewijzen dat het hier ook mooi weer kan zijn, breekt de
zon door de wolken, wordt de lucht blauw, en hebben we nog een mooie rit door een
prachtig landschap. We zouden makkelijk van fotostop naar fotostop kunnen rijden maar je stopt zo’n bus natuurlijk niet zo maar overal, jammer genoeg.
We hebben hier nog een extraatje in de vorm van een echte maalstroom, de
Saltstraumen ("Zoutsroom"), ’s werelds grootste getijdenstroom waar iedere zes uur 400miljoen ton zeewater wordt doorgejaagd aan een snelheid van 20 knopen per uur. Er kunnen draaikolken onstaan van 10m doormeter en 5 meter diep. Heel indrukwekkend.
En dan zijn we in Bodø, ons hotel ligt aan de jachthaven en bij het licht van de avondzon kunnen we nog een paar mooie
kiekjes schieten.
Einde van een mooie reis, Noorwegen heeft een prachtige natuur, maar je moet een behoorlijk reisbudget opzij zetten om er van te kunnen genieten.